De eerste stappen in de synagoge
Veiligheid
Ook in deze tijd moeten wij helaas waakzaam zijn. De eerste kennismaking met de synagoge is dan ook met de mensen van de bewaking.
Hoofdbedekking en gebedskleed
Voordat men de gebedsruimte binnengaat moeten alle jongens en mannen hun hoofd bedekken met een kipa, keppeltje of ander hoofddeksel, als teken van eerbied voor een hogere, goddelijke macht. Voor de gasten liggen bij de ingang kipot. Joodse mannen van 13 jaar en ouder dragen op de zaterdagochtend een talliet (een gebedskleed). Vrouwen kunnen zelf beslissen of zij al dan niet een talliet willen dragen.
De aard van de dienst en aanwijzingen
Een vrijdagavonddienst duurt ongeveer een uur, de ochtenddienst duurt ruim twee uur en beide zijn voor een belangrijk deel in het Hebreeuws.
Dit zijn enkele aanwijzingen over de gebruiken:
De meeste tijd zit men, soms staan alle sjoelbezoekers:
- bij een geopende Aron HaKodesj, (de kast waarin de Tora- of wetsrollen worden bewaard)
- bij het opheffen en ronddragen van de Tora
- tijdens het lezen van het zogenaamde “Achttiengebed”
- bij het zeggen van het Kaddisj. Een bijzonder gebed met vele functies. Het wordt o.m. gezegd bij een begrafenis- of herdenkingsceremonie
Een groot deel van de dienst bestaat uit prachtige gezangen en gebeden, die worden gezongen door onze chazzan (voorzanger).
Andere functionarissen zijn de rabbijn of zijn/haar plaatsvervanger.
Verder worden er functies vervuld door gemeenteleden, de zgn. Gabbaiem van de Gemeente.
De sfeer
Als je hier voor het eerst bent, merk je dat het gebedenboek in het Hebreeuws is.
Af en toe leest de rabbijn voor uit de sidoer (gebedenboek) en ook vertelt hij/zij soms waar wij ons in de tekst bevinden.
De sfeer en de omgangsvormen zijn in sjoel tamelijk los.
Het is niet ongewoon dat de gemeenteleden in en uit lopen, dat de rabbijn een grapje maakt en dat de leden van de gemeente onderling opmerkingen uitwisselen.
De sjoel is namelijk ook een (leer-)huis van samenkomst voor de gemeenteleden. Het woord ‘sjoel’ is het jiddisje woord voor school (vgl. Schule in het Duits).
De boeken
In de dienst worden twee boeken gebruikt: het gebedenboek (de sidoer) en het boek met daarin de tekst van de Tora.
Dit laatste boek noemen wij de Choemasj (Pentateuch) en het bevat de vijf boeken van Mozes:
Beresjiet (Genesis), Sjemot (Exodus), Wajikra (Leviticus), Bemidbar (Numeri) en Dewariem (Deuteronomium) plus de Haftarot (delen uit de boeken der Profeten en uit boeken en geschriften die nà de Pentateuch geschreven zijn).
De inrichting van de sjoel
Voorin zie je het voornaamste object, de Heilige Ark, in het Hebreeuws de Aron HaKodesj.
Ervoor hangt een gordijn en op de muur links ervan zie je een eeuwig brandend licht (Neer Tamied).
In de Aron staan de Torarollen, die zijn gemaakt van perkament, waarop met de hand het Hebreeuws is geschreven.
De Aron HaKodesj is zo geplaatst dat men naar het oosten staat in de richting van Jeruzalem. Aan de bovenkant staat in het Hebreeuws: ‘Weet voor Wie je staat’.
Een belangrijk verschil tussen de vrijdagavonddienst en de zaterdagochtenddienst is dat alleen op zaterdagochtend uit de Tora wordt gelezen.